29 Dec 2025

MacMillan - Stabat Mater

 

MacMillan's Stabat Mater: Een Hedendaagse Passie


James MacMillan's Stabat Mater uit 2016 is een van de meest aangrijpende religieuze werken van de 21ste eeuw. De Schotse componist, bekend om zijn diep katholieke geloof en zijn vermogen om oude tradities te verbinden met moderne muzikale taal, creëerde hier een werk dat zowel tijdloos als urgent aanvoelt.

Historische context

Het Stabat Mater is een 13e-eeuws Latijns gedicht dat de smart van Maria beschrijft terwijl zij onder het kruis staat en haar gekruisigde zoon aanschouwt. Door de eeuwen heen hebben talloze componisten dit tekst getoonzet - van Palestrina tot Pergolesi, van Vivaldi tot Dvořák. MacMillan voegt zich in 2016 bij deze rijke traditie, maar met een hedendaagse urgentie die resoneert met het lijden van onze eigen tijd.

Het werk werd geschreven in opdracht van Harry Christophers en The Sixteen, en kreeg zijn première in maart 2016. MacMillan componeerde het tijdens een periode waarin berichten over vervolging van christenen in het Midden-Oosten en de vluchtelingencrisis Europa overspoelden. Deze actuele context van lijden geeft het oude gedicht een pijnlijke hedendaagsheid.

Muzikale taal

MacMillan's stijl combineert elementen uit verschillende tradities op een manier die tegelijk oud en nieuw voelt:

Gregoriaanse invloeden: De vocale lijnen hebben vaak iets van gregoriaans, met melismatische passages die meditatief en contemplatief klinken. Dit verankert het werk in eeuwenlange liturgische traditie.

Schotse volksmuziek: MacMillan's Schotse roots zijn subtiel maar merkbaar aanwezig in bepaalde melodische wendingen en modaal gekleurd harmoniegebruik. Dit geeft het werk een volkse kwetsbaarheid.

Moderne dissonantie: Het werk schrikt niet terug voor scherpte en wrijving. Dissonante clusters en harmonische spanning verbeelden de pijn en het lijden van de tekst op een directe, fysieke manier.

Minimalistische elementen: Herhalende patronen en langzaam verschuivende harmonieën creëren een hypnotische, gebedsachtige sfeer die ruimte geeft voor contemplatie.

Structuur en hoogtepunten

Het werk bestaat uit verschillende secties die de tekst volgen:

"Stabat Mater dolorosa" - De opening is intens en direct emotioneel. De sopraan zingt een smeekende melodie terwijl het koor haar ondersteunt met lange, zwevende akkoorden. De pijn is onmiddellijk voelbaar.

"O quam tristis" - Hier wordt de droefheid tastbaar gemaakt door het gebruik van lage registerpartijen en zware, donkere klanken. Het is alsof de muziek zelf rouwt.

"Quis est homo" - Een van de meest ontroerende momenten. MacMillan schrijft hier muziek die de luisteraar direct confronteert: "Wie is er die niet zou wenen?" De muzikale vraag hangt letterlijk in de lucht.

"Eja Mater" - Een smeekbede aan Maria. De muziek wordt hier persoonlijker, intiemer, alsof we getuige zijn van een privégebed.

"Fac ut portem" - De climax van het werk bouwt zich op met toenemende intensiteit. Herhaalde motieven stapelen zich op elkaar, de dynamiek zwelt aan, en we bereiken een moment van catharsis.

"Quando corpus" - Het slot is wonderlijk sereen. Na alle pijn en intensiteit komt er een gevoel van vrede, van acceptatie. De laatste klanken verdwijnen als een fluistering, als een ziel die opstijgt.

De soliste en het ensemble

MacMillan geeft de sopraan-solo een centrale rol, maar niet als een virtuoos showstuk. De soliste is veeleer een drager van emotie, een stem die spreekt namens allen die lijden. Haar lijnen zijn vaak kwetsbaar en bloot, zonder veel orchestrale ondersteuning, wat een enorme communicatieve last op de zangeres legt.

Het koor functioneert soms als commentator, soms als meditatieve achtergrond, en soms als collectieve stem van medelijden. De koorpartijen zijn technisch veeleisend maar altijd in dienst van de tekst en emotie.

Het ensemble van blazers en strijkers is sober geïnstrumenteerd, maar elke noot telt. MacMillan gebruikt klankkleur als dramatisch middel - de donkere trombones voor smart, de hoge violen voor transcendentie.

Spirituele dimensie

Wat MacMillan's Stabat Mater onderscheidt van veel hedendaagse religieuze muziek is de authenticiteit van het geloof dat erdoorheen spreekt. Dit is geen postmoderne ironische verwijzing naar religieuze traditie, maar een oprechte geloofsbelijdenis vertaald naar klank.

De componist heeft meerdere keren uitgesproken dat zijn muziek een vorm van gebed is. In dit werk is dat voelbaar. Er is een directheid in de emotionele expressie die voorbijgaat aan intellectuele distantie. Of je gelovig bent of niet, de universaliteit van lijden en mededogen spreekt tot elk mens.

Uitvoeringspraktijk

Voor uitvoerende musici vraagt dit werk om totale overgave. De technische uitdagingen zijn aanzienlijk - de sopraan moet een enorm bereik bestrijken en vele minuten vol kunnen houden op zuivere emotionele intensiteit, het koor moet kunnen schakelen tussen transparante renaissancetextuur en moderne clusters, het ensemble moet een enorme dynamische range beheersen.

Maar belangrijker dan techniek is de bereidheid om zich kwetsbaar op te stellen. MacMillan's muziek legt de ziel bloot, en een afstandelijke, puur technische benadering doet het werk te kort. De uitvoerders moeten bereid zijn om echt te rouwen, echt mee te lijden.

Plaats in het repertoire

MacMillan's Stabat Mater heeft zich snel een plaats verworven in het internationale koorrepetoire. Het wordt regelmatig uitgevoerd door professionele ensembles over de hele wereld en heeft al verschillende uitstekende opnames gekregen, waaronder natuurlijk die van The Sixteen onder leiding van Harry Christophers.

Het werk past in een bredere beweging van componisten die religieuze muziek schrijven met een authentieke spirituele dimensie - denk aan Arvo Pärt, John Tavener, of Henryk Górecki. Maar waar sommige van deze componisten kiezen voor extreme eenvoud of minimalisme, behoudt MacMillan een rijkere, complexere muzikale taal.

Voor de luisteraar

Als je dit werk voor het eerst beluistert, geef het dan de tijd en ruimte die het verdient. Dit is geen achtergrondmuziek. Zoek een moment van stilte, lees desgewenst de tekst mee (met vertaling), en laat de muziek tot je doordringen.

Je hoeft niet religieus te zijn om geraakt te worden door dit werk. De emoties die het oproept - mededogen, verdriet, hoop, troost - zijn universeel menselijk. MacMillan's Stabat Mater herinnert ons eraan dat grote kunst ons kan helpen om de onuitsprekelijke pijn van het leven onder ogen te zien en er toch schoonheid in te vinden.

Aanbevolen opname: The Sixteen o.l.v. Harry Christophers, met sopraan Carolyn Sampson (Coro, 2016)


"Muziek heeft de kracht om ons te laten voelen wat woorden niet kunnen uitdrukken. In MacMillan's Stabat Mater wordt die kracht ingezet om een van de oudste verhalen van menselijk lijden en mededogen tot leven te brengen voor een nieuwe generatie."

https://open.qobuz.com/playlist/50914795


Mozart - piano sonata no. 2 in f

Mozart Piano Sonate No. 2 in F majeur, KV 280


Deze sonate, gecomponeerd in 1775 tijdens Mozarts verblijf in München, is een meesterwerk van elegantie en verfijning. Hoewel genummerd als zijn tweede pianosonate, is het eigenlijk de vijfde in de reeks van zes sonates die hij tijdens zijn reis door Zuid-Duitsland schreef.

Eerste deel: Allegro assai

Het openingsdeel begint met een levendige, bijna dansante melodie die onmiddellijk de luisteraar meeneemt. Mozart toont hier zijn vermogen om met ogenschijnlijk eenvoudige middelen een complexe muzikale structuur te creëren. De rechterhanden melodie springt speels over het klavier, terwijl de linkerhand voor een stabiele begeleiding zorgt. Het ontwikkelingsdeel verrast met harmonische wendingen die de luisteraar alert houden.

Tweede deel: Adagio

Het langzame middendeel in f klein is misschien wel het meest ontroerende deel van deze sonate. Mozart laat hier een diepere emotionele laag zien, met expressieve melodielijnen die bijna vocaal aanvoelen. De pianoklank wordt hier getransformeerd tot een zangstem die een verhaal van melancholie en schoonheid vertelt. De ornamentatie vereist grote gevoeligheid van de uitvoerder.

Derde deel: Presto

Het finale brengt ons terug naar de vrolijkheid van het eerste deel, maar dan met nog meer energie. Dit is virtuoos schrijven dat zowel technische vaardigheid als muzikaliteit vraagt. De snelle loopjes en sprongen vereisen een lichte aanslag en perfecte articulatie. Het slot is feestelijk en bezegelt de sonate met een gevoel van voltooiing.

Voor pianisten

Deze sonate is uitstekend geschikt voor gevorderde studenten die willen groeien in het klassieke repertoire. Het biedt uitdagingen op het gebied van articulatie, frasering en stilistische zuiverheid zonder de extreme technische moeilijkheden van latere romantische werken. De transparante textuur legt alle onzuiverheden bloot, wat het een ideaal studiewerk maakt.

Luistertip: Vergelijk opnames van Mitsuko Uchida en Maria João Pires om verschillende benaderingen van deze sonate te horen.

https://open.qobuz.com/playlist/50912898

Dvorak - Symphony No.9

Dvořák's Nieuwe Wereld Symfonie: Waar Europa en Amerika Elkaar Ontmoeten


Antonín Dvořák's Symfonie Nr. 9 in e klein, Op. 95, beter bekend als "Uit de Nieuwe Wereld", is meer dan alleen een van de meest geliefde symfonieën uit het klassieke repertoire. Het is een muzikaal avontuur dat twee continenten verbindt, een respectvolle dialoog tussen Europese vakmanschap en Amerikaanse muzikale tradities. Gecomponeerd in 1893 tijdens Dvořák's verblijf in New York, vertegenwoordigt dit meesterwerk een fascinerende culturele synthese die nog steeds resoneren met luisteraars wereldwijd.

Een Tsjechische Componist in de Nieuwe Wereld

Toen Dvořák in 1892 naar New York kwam als directeur van het National Conservatory of Music, was hij al een gevestigde componist in Europa. Maar Amerika bood hem iets revolutionairs: de kans om Afro-Amerikaanse spirituals, Native American melodieën en de wijdse Amerikaanse landschappen te ervaren. Deze ontmoeting zou zijn kijk op muziek fundamenteel veranderen.

Dvořák geloofde hartstochtelijk dat Amerikaanse componisten hun eigen nationale stijl moesten ontwikkelen, geworteld in Afro-Amerikaanse en inheemse muzikale tradities. De Nieuwe Wereld Symfonie was zijn antwoord op die visie - geen verzameling citaten, maar een diep respectvolle verkenning van wat een authentieke Amerikaanse muziektaal zou kunnen zijn.

Waarom is deze Symfonie zo Iconisch?

De onvergetelijke Largo: Het tweede deel bevat een van de meest herkenbare melodieën uit de klassieke muziek - een weemoedige althobo-solo die klinkt als een oer-spiritual en direct onder de huid kruipt.

Culturele kruisbestuiving: Dvořák gebruikte geen letterlijke citaten, maar absorbeerde melodische contouren, ritmes en modale kleuren uit de muziek die hij in Amerika hoorde. Deze invloeden vormen de ruggengraat van de symfonie.

Perfecte balans: Het werk combineert Europese romantische traditie met Amerikaanse volksinvloeden, waardoor het tegelijk vertrouwd en vernieuwend klinkt.

Universele impact: Een opname van deze symfonie reisde zelfs mee naar de maan met Neil Armstrong. Het werk is uitgegroeid tot een muzikaal symbool van ontdekking en nieuwe horizonten.

Muzikale Reis Door Vier Delen

I. Adagio – Allegro molto: De Aankomst

Sfeer: donker, verwachtingsvol, dramatisch
Invloeden: Afro-Amerikaanse spirituals en Native American ritmiek

Het deel opent met fluisterzachte spanning in de lage strijkers - een mysterieuze inleiding die een donkere, broedende sfeer creëert. Zodra het Allegro molto inzet, explodeert de energie van een nieuwe wereld.

Het hoofdthema, krachtig geïntroduceerd door de hoorns, is pentatonisch met een dalende contour die doet denken aan spirituals zoals "Swing Low, Sweet Chariot" - niet letterlijk geciteerd, maar qua melodisch gebaar. Let op de brede intervallen (kwarten en kwinten) en de mixolydische kleur die typisch zijn voor spirituals.

De strijkers spelen een drum-achtig ostinato dat verwijst naar Native American dansritmes: stevig, repetitief, bijna trance-achtig. Het roep-en-antwoord tussen houtblazers en strijkers versterkt dit gevoel van orale muzikale tradities.

Dit deel voelt als een aankomst: overweldigend, spannend en vol nieuwe indrukken. Het tweede thema, lyrischer en nostalgischer, weerspiegelt mogelijk Dvořák's eigen heimwee naar Bohemen - een persoonlijke ondertoon in deze Amerikaanse symfonie.

II. Largo: Het Emotionele Hart

Sfeer: weemoedig, warm, tijdloos
Invloeden: Afro-Amerikaanse spirituals

Dit is misschien wel het meest beroemde deel van de symfonie. De iconische althobo-solo (vaak Engelse hoorn genoemd) zingt een melodie die klinkt als een oer-spiritual - pentatonisch, eenvoudig, zangerig. Zo melodieus en emotioneel dat het later teksten kreeg en bekend werd als "Goin' Home" (hoewel dat pas ná Dvořák gebeurde).

Dvořák zei zelf dat hij geïnspireerd was door Longfellow's gedicht "The Song of Hiawatha". De muziek roept beelden op van uitgestrekte prairies en diepe melancholie. De melodie wordt afgewisseld tussen instrumentgroepen in een call-and-response patroon, precies zoals in spirituals.

De lage strijkers spelen drone-achtige baslijnen die doen denken aan Appalachian folk en Native American begeleidingsstijlen. De middelste sectie brengt meer beweging, met pastorale houtblazers die vogels en natuur oproepen, voordat het openingsthema terugkeert in verheven vorm.

Dit is het deel van heimwee: Dvořák verlangde naar zijn familie in Bohemen, en die emotie doordringt elke noot.

III. Molto vivace: De Ontdekking

Sfeer: dansend, speels, energiek
Invloeden: Native American dansen en ritmiek

Het scherzo bruist van leven en ritmische energie. Het is levendig en dansachtig, met een intrigerende mix van Tsjechische volksdans en Amerikaans tintje.

De sterke puls op de eerste tel, met syncopen en accentverschuivingen, doet denken aan powwow-ceremoniële dansen. Veel thema's gebruiken dorische en mixolydische modi en pentatoniek - typisch voor inheemse melodieën.

De houtblazers spelen snelle motieven met smalle intervallen en improvisatorische ornamenten, alsof ze Native American fluiten imiteren. Het trio-gedeelte biedt een rustiger moment met een lieflijke melodie die contrasteert met de energieke hoofdsectie.

Dit deel voelt als ontdekking: nieuwe ritmes, nieuwe kleuren, nieuwe energie. Het toont Dvořák's meesterschap in het creëren van contrast en structuur.

IV. Allegro con fuoco: De Thuiskomst

Sfeer: heroïsch, dramatisch, triomfantelijk
Invloeden: synthese van Afro-Amerikaanse en Native American elementen

De finale is een briljant voorbeeld van cyclische vorm - Dvořák weeft thema's uit alle voorgaande delen samen in een spannende climax. Het begint met krachtige fanfares en een opgewonden hoofdthema dat voortdurend ontwikkelt.

Het hoofdthema in de koperblazers heeft dezelfde pentatonische contour en roep-en-antwoordstructuur als in het eerste deel - een heroïsche spiritual-stijl. De strijkers spelen percussieve, ritmische patronen die doen denken aan powwow-drums: stevig, pulserend, ritueel.

De rekapitulatie van eerdere thema's - het hoornmotief uit het eerste deel, de althobo-melodie uit het Largo - creëert een gevoel van eenheid, alsof alle verhalen samenkomen in een 'tribal memory'. De symfonie eindigt met een triomfantelijke coda die alle energie van het werk samenbrengt in een vurige, glorieuze climax.

Dit is het deel van thuiskomen: alles wat we hebben gehoord vindt zijn plaats in een overweldigende finale.

De Blijvende Erfenis

De Nieuwe Wereld Symfonie was een onmiddellijk succes bij de première in Carnegie Hall op 16 december 1893. Meer dan 130 jaar later heeft het werk zijn populariteit nooit verloren en blijft het een van de meest uitgevoerde symfonieën wereldwijd.

Wat het werk zo bijzonder maakt, is Dvořák's unieke vermogen om zijn eigen Tsjechische muzikale identiteit te behouden terwijl hij oprecht Amerikaanse invloeden absorbeerde. Het is noch puur Europees, noch puur Amerikaans - het is een unieke synthese die de universele kracht van muziek demonstreert om culturen te overbruggen.

Dvořák zag Afro-Amerikaanse spirituals en Native American melodieën als de ware bron van een Amerikaanse muzikale identiteit. In deze symfonie gaf hij die visie vorm zonder de muziek te exploiteren of te simplificeren. Het resultaat is muziek die tegelijk Europees en Amerikaans klinkt, tegelijk nieuw en oeroud, tegelijk avontuurlijk en weemoedig.

Voor luisteraars vandaag blijft de Nieuwe Wereld Symfonie een emotionele reis: van de mysterieuze opening vol verwachting, door de hartverscheurende schoonheid van het Largo, de bruisende energie van het Scherzo, tot de triomfantelijke finale waar alle draden samenkomen. Het is een werk dat zowel persoonlijke heimwee als universele menselijke emoties uitdrukt - een muzikale brug tussen continenten, culturen en harten.

2 Dec 2018

Piano concert in A - Grieg


Grieg – Pianoconcert in a‑mineur, Op. 16

Het Pianoconcert in a‑mineur van Edvard Grieg is een van de meest geliefde pianoconcerten uit de romantiek. Het combineert Noorse volksmuziek, lyrische melodieën en briljant pianospel met een verrassend verfijnde structuur. Hoewel het werk toegankelijk klinkt, zit het vol subtiele muzikale keuzes die het tot een meesterwerk maken.

In deze luistergids neem ik je mee door de drie delen, met aandacht voor vorm, harmonische wendingen, thematische ontwikkeling en pianotechniek.


🌩 I. Allegro molto moderato

Vorm: sonatevorm
Toonsoort: a‑mineur
Karakter: dramatisch, virtuoos, volksmuzikaal

🎵 De beroemde opening

Het concert begint met een trommelende paukenroffel gevolgd door een dalende pianocadens: een gebaar dat meteen de toon zet. De cadens is technisch indrukwekkend, maar ook thematisch belangrijk: het dalende motief keert later terug in verschillende gedaanten.

Muziektechnisch interessant:

  • De opening is een omkering van het stijgende motief dat later het hoofdthema vormt.
  • De cadens staat niet los, maar introduceert het materiaal van het hele deel.

🎼 Hoofdthema (a‑mineur)

Het orkest presenteert een breed, volks geïnspireerd thema. De melodie heeft de typische Noorse springdans‑ritmiek: een combinatie van 2‑delige en 3‑delige accenten die een licht hobbelend gevoel geven.

Let op:

  • De syncopen in de strijkers
  • De mixolydische kleur (verlaagde 7e toon) die het thema een volks karakter geeft

🎹 Tweede thema (C‑majeur)

Het tweede thema is een lyrische, bijna vocale melodie in de piano. Het staat in de verwante toonsoort C‑majeur, zoals gebruikelijk in sonatevorm, maar Grieg geeft het een pastorale, open klank door veel gebruik van sext‑ en none‑akkoorden.

Muziektechnisch:

  • De begeleiding gebruikt gebroken akkoorden die doen denken aan Noorse hardangerfiddle‑patronen.
  • De melodie beweegt vaak in tertsen, een typisch romantisch gebaar.

🔥 Doorwerking

Hier wordt het materiaal uit beide thema’s fragmentarisch verwerkt:

  • het dalende openingsmotief
  • ritmische cellen uit het hoofdthema
  • harmonische modulaties naar verre toonsoorten (o.a. F‑majeur, e‑mineur)

Grieg gebruikt veel sequensen (herhalingen op andere toonhoogten), waardoor de spanning geleidelijk wordt opgebouwd.

🎇 Reprise en slot

De reprise volgt de klassieke vorm, maar Grieg laat de piano extra schitteren met virtuoze loopjes en octaafpassages. Het deel eindigt in een krachtige a‑mineur, maar met een glimp van lyriek.


🌙 II. Adagio

Toonsoort: D‑majeur
Karakter: warm, zangerig, intiem
Vorm: liedvorm (A–B–A)

Dit deel is een oase van rust. De keuze voor D‑majeur (de grote terts boven de hoofdtoonsoort) geeft een gevoel van openheid en verlichting.

🎻 A‑gedeelte

Het orkest introduceert een brede, zangerige melodie. De harmonie is rijk maar niet zwaar: veel gebruik van subdominantkleur (G‑majeur) en nevenakkoorden die de melodie laten ademen.

De piano speelt hier vooral begeleidende figuren:

  • arpeggio’s
  • zachte akkoordbrekingen
  • ornamenten die doen denken aan nocturnes van Chopin

🌫 B‑gedeelte

Hier wordt de sfeer donkerder:

  • modulaties naar b‑mineur en fis‑mineur
  • chromatische dalende baslijnen
  • meer dramatische pianopassages

Dit is het emotionele hart van het deel.

🌤 Terugkeer van A

De opening keert terug, maar rijker georkestreerd. De piano krijgt meer ruimte om te zingen, met subtiele versieringen.


💃 III. Allegro moderato molto e marcato

Vorm: rondo‑sonate
Karakter: ritmisch, volks, feestelijk
Toonsoort: a‑mineur → A‑majeur

Het finale‑deel is sterk beïnvloed door Noorse halling‑ en springdansritmes. De accenten liggen vaak op onverwachte plaatsen, waardoor het deel een dansende, bijna stuiterende energie krijgt.

🥁 Rondo‑thema

Het hoofdthema is ritmisch scherp, met veel accentverschuivingen en staccato‑figuren. De piano speelt hier virtuoze patronen in parallelle tertsen en sexten.

🎶 Lyrisch tweede thema (F‑majeur)

Een prachtig contrast: een brede melodie die bijna als een volkslied klinkt. De piano begeleidt met warme akkoorden.

🔄 Doorwerking

Hier combineert Grieg:

  • ritmische cellen uit het rondo‑thema
  • fragmenten van het lyrische thema
  • modulaties naar onverwachte toonsoorten (o.a. H‑mineur, D‑majeur)

De piano krijgt hier veel ruimte voor virtuositeit: octaven, arpeggio’s, snelle wisselnoten.

🌞 Triomfantelijke coda

Het werk eindigt in A‑majeur, een stralende omkering van de donkere opening. De laatste pagina’s zijn pure vreugde: brede akkoorden, volle orkestklank en een finale die voelt als een zon doorbrekend na een storm.


🎯 Tot slot

Griegs pianoconcert is niet alleen een romantisch showstuk, maar ook een subtiel geconstrueerd werk vol Noorse invloeden, harmonische verfijning en thematische samenhang. Het is muziek die zowel het hart als het hoofd aanspreekt — en die bij elke luisterbeurt nieuwe details prijsgeeft.



23 May 2015

Shostakovich - 8th Quartet

A life in 20 minutes



Listen to Shostakovich 8th quartet and you have heard half his other work as well. This work written in 1960, seems to reflect the composer full emotional journey. Stories tell that Shostakovich was suicidal at this point in time, struggling with his health and with his decision to finally join the Communistic Party. His son recalled that his decision brought Shostakovich in tears[50] and he later told his wife Irina that he had been blackmailed.[51].
Shostakovich's musical response to these personal crises was the Eighth String Quartet, composed in only three days. He subtitled the piece, "To the victims of fascism and war",[54] ostensibly in memory of the Dresden fire-bombing that took place in 1945.

Like the Tenth Symphony, this quartet incorporates quotations from his musical monogram DSCH and work from the past: his symphonies 1 & 5, the Cello Concerto and the opera Lady Macbeth of Mtsenk). It shows the freedom of mind Shostakovich still had. The opera was the vehicle for the  general denunciation of Shostakovich's music by the Communist Party in early 1936. Shostakovich also brings in a Jewish melody in the second movement, which he had also used in the 2nd Piano Trio in 1944. He was intrigued by Jewish music’s "ability to build a jolly melody on sad intonations".[76], , but as you can picture, Jewish music was not so popular in the Stalin days.

Some modern composers have been critical on the work of Shostakovich. Pierre Boulez dismissed Shostakovich's music as "the second, or even third pressing of Mahler".[86] The Romanian composer and Webern disciple Philip Gershkovich called Shostakovich "a hack in a trance".[87] A related complaint is that Shostakovich's style is vulgar and strident: Stravinsky wrote of Lady Macbeth: "brutally hammering ... and monotonous".[88] English composer and musicologist Robin Holloway described his music as "battleship-grey in melody and harmony, factory-functional in structure; in content all rhetoric and coercion."[89]
Well listen for yourself in this 8th Quartet, especially the recreation by Shostakovich pupil Rudolf Barshai. Shostakovich declared that the arrangement was an improvement of the original. I guess a comment like that for a re-work of this so personal piece, can be considered a hugh compliment. 

The piece start with 5 minutes of such mournful music, clearly the componer carries the whole world on his shoulders. The second piece is almost like the opposite and typical Shostakovich: high energy, almost violent. The third piece seems inspired by the Danse Macabre and he finishes with the Russian song  “Exhausted by Harsh Imprisonment”.

I like these emotional expressions with deep dark music. You as well?



About me and this blog

About me

My name is Sjang Ramaekers and I love to listen to music with an impact, music that moves me.I like to read and learn on those pieces which i find beautiful and then capture what i find out over that music. 

I will use this blog for that, as my external memory. I do copy from others and will mention it if i do (if i dont forget). Chat is my friend for creating text fast and easy.

17 May 2015

Vivaldi - Nisi Dominus

Competing for the best


Chiesa di S. Maria della Pietà
In the Netherlands, we had a time where youth choirs made it attractive for people to go to the church for a ceremony. The churches were interested in having good choirs to attract a new audience and the choirs were happy as they had a platform to perform.

In the time of Vivaldi, we had a similar situation in the sense that churches were competing against each other but also against concert halls to bring the best possible music.

And if you had to compete who better to have for writing the music than priest and musician Antonio Vivaldi (1678-1741). Vivaldi mind was certainly with music, perhaps more then with being a priest. During masses, he simply stopped if a musical thought had to be captured. Life is all about setting the right priorities.  

He may have gotten the assignment from the Ospedale della Pieta, where he was working as a violin teacher in 1703, to compose the Nisi Dominus (RV 608). In the Ospedale della Pieta, Vivaldi had excellent singers and very strong instrumentalists, which you can hear in the way the piece is set up.

The part for the viola d ‘amore for the Gloria was written down  treating three of the four upper strings as transposing ‘instruments’—the open strings of the viola d’amore are tuned to D, F and D instead of the E, D and G familiar to a violinist—a procedure that leads to bizarre visual effects.  Fingered as they would be on the violin, however, the notes make perfect harmonic and melodic sense. (Michael Talbot)

“ The Nisi Dominus (Psalm 126) is a long and very ambitious piece whose nine movements vary enormously in their style and scoring. It has two simple continuo arias (´'Vanum est vobis' and 'Beatus vir'), one with string accompaniment in unison with the voice ('Sicut sagittae'), two lively concerto church arias ('Nisi Dominus', and its reprise 'Sicut erat in principio') and one ('Cum dederit') that's written in the slow siciliana style with chromatically ascending lines that Vivaldi often used to convey the idea of rest and sleep. It's third movement ('Surgite') is an accompanied recitative in which Vivaldi juxtaposes rapid ascending figures with slow ones at 'panem doloris'. At the words "Sicut erat in principio" (As it was in the beginning), Vivaldi calls on the old Baroque trick of returning to music heard at the very beginning of the work. The 'Gloria' which instead of being the expected set of joyous exclamations is a marvelously dark and solitary passage that leads us, suitably chastened, to the Alleluia-like Amen.”  (from markfromireland’s site Saterday Chorale)

The part I like most is the fourth movement, an Andante, which begins by relating how the Lord gave his beloved people both sleep and children.

Cum dederit dilectis suis somnum: 
ecce haereditas Domini, filii: merces, fructus ventris.

For he brings rest to those he has chosen

behold an inheritance from the Lord – sons:
a reward, the fruit of the womb.


The ‘Cum dederit’ is music of the greatest poise and delicacy, similar in mood to some of the slow movements in The Four Seasons, except more chromatic and suspenseful.

Please listen and sit back.